Reviews |
Op zijn derde volledige album keert Bong-Ra, shuffelend tussen vele stijlen, terug naar de Britserave-muziek van begin jaren negentig, de tijd dat The Prodigy nog leuke muziek maakte. Met name in de nummers ‘Redrum’ (waarin Bong-Ra wordt bijgestaan door Rotterdammer Mike Redman)en ‘White Horse Come Soon’ zit die opzwepende, stuwende energie van de rave van toen, met dank aan de gitaren. Gelijk de sterkste nummers van het album. Hanin Elias (ex- Atari Teenage Riot) drukt haar stempel op ‘Go Tiger!’, Ras Bumpa keert met Bong-Ra terug naar het yardcore-subgenreen op ‘Pop That Cristal’ staat het hardcorestempel. John Peel had gelijk toen hij het van Kohnen ontdekte. De Peel-sessie, onlangs verkozen bij de beste 125, was volledig verdiend.
Met het sterke ‘I am the God of Hellfire’ steekt Bong-Ra breakcorekeizer
Venetian Snares nog niet naar de kroon, maar hij toont zich wederom een
goede tweede. De Utrechtse breakcoreprofeet wordt wat ons betreft in eigen
land nog te weinig erkend. Hopelijk brengt de Shuffle Generatie daar verandering
in. [Alex van der Hulst]
Op I Am The God Of Hellfire gaat Bong-Ra zowel alleen als met behulp van anderen aan de slag. Eigen tracks laten vooral een zwaar ravegeluid horen vol complexe beats, harde synthesizers en structuurvariaties die het dansen even uitnodigend als moeilijk maken. Genres lijken daarbij niet te bestaan: ‘White Horse Come Soon’ zou zelfs in een experimentele breakbeatmix van Aquasky goed werken, ‘Skool Ov Violence’ en ‘Come Out To Play’ tonen de breakcore-Bong-Ra zoals we hem nog kennen van Bikini Bandits, Kill! Kill! Kill!, tijdens ‘Kill The Sound’ mogen de oldschool breakbeat- en junglemoves zelfs weer uit de kast gehaald worden, en zelfs een wat rustiger luistermoment is mogelijk met ‘Serpent Tongue For The Blues’. Bong-Ra varieert niet alleen, hij combineert ook. Samen met Mike Redman betreedt hij het terrein van de experimentele hiphop, met voormalig Atari Teenage Riot-zangeres Hanin Elias doet hij aan een soort van 'triphopcore', en ook het gebruikelijke dancehall- & reggaegeluid komt tevoorschijn tijdens de aanwezigheid van Ras Bumpa op ‘The Claw’ en Mona Lisa op ‘Chump Chump’. Tel daarbij de deelname van mc’s Drop The Lime en Quest One op, en je krijgt als resultaat een album dat even breed als diep is en in bijna alle gevallen goed uitpakt. Maar vormt daarmee I Am The God Of Hellfire de blauwdruk voor de beats die er dit jaar in menig slaapkamer en uitgaansgelegenheid te horen zullen zijn? In voornoemd interview gaf Kohnen al aan dat hij altijd te vroeg is met zijn vernieuwingen en dat hij elke keer nieuwe stromingen te ver vooruit is. Mogelijk gaat de serieuze danceliefhebber helemaal los op dit album in
2008, maar met de huidige neotrance- en minimalhype lijkt het hier en
nu geen ideale omgeving voor de grote doorbraak van Bong-Ra’s album. Dat
neemt niet weg dat iedereen met een gezonde dosis lef, wat elektronische
progressiedrang en een handvol liefde voor Yolk, Technical Itch, Acen,
Venetian Snares of Atari Teenage Riot dit album erg zal kunnen waarderen.
Het is dan ook eigenlijk een natuurlijke ontwikkeling: waar de rave-elementen de laatste jaren al steeds meer doorkwamen in Jason Kohnens tracks, krijgen ze nu de overhand. Gecombineerd met nog steeds bergen heftige samples en vooral tempo’s die onder de 160 BPM blijven, resulteert dat in een dreigende, broeierige sfeer die altijd al wel in zijn muziek aanwezig was, maar nu, ook door de minder dichtgemetselde productie, tot volle bloei kan komen. Tel daarbij op dat de vocalen worden verzorgd door Mike Redman, Drop
The Lime, Ras Bumpa en ex-Atari Teenage Riot-zangeres Hanin Elias en je
hebt Bong-Ra’s meest gevarieerde en tegelijk diepste album tot nu toe.
Vanzelfsprekend knipt en plakt en breakbeat hij weer in zijn onnavolgbare stijl, maar de toon en klankkleur van dit album is toch weer heel anders dan zijn eerdere werk. 'I am the God of Hellfire' lijkt dansbaarder, dat wil zeggen als je toevallig over vier benen beschikt of uitzonderlijk goed kunt tellen, want de "doorsnee partybezoeker" zal zich met een gezicht vol ongeloof afwenden. Toch is het op de een of de andere manier makkelijker de rode lijn te volgen op dit nieuwe album. In al het gedreun, geknars, gesis, geratel en wat de goede man allemaal gebruikt om ritmes te maken zitten zowaar ook eens wat rustige momenten en wordt er houvast geboden door gastvocalen op een flink aantal tracks. Verder zit er in een aantal nummers zowaar een te volgen melodie. Lees echter ook even de bijsluiter, alle veranderingen ten spijt is het nog steeds muziek die door 99 op de 100 personen als teringherrie zal worden ervaren. Het blijft alle kanten uitschieten en de vele breaks en de heftigheid van het gros van de geluiden is nog steeds zeer geschikt om alle ongewenste bezoekers uit je huis te jagen. Bij de eerste draaibeurten is het album behalve consequent verrassend ook wel degelijk een vermoeiende kluif, maar gaandeweg begin je te wennen aan alle hink-stap-polsstok-sprongen en ontpopt 'I am the God of Hellfire' zich als een erg sterk album. Op een gegeven moment weet je zelfs niet beter meer dan dat dat rare mengseltje van jungle, rave, metal, dancehall en gabber normaal is en kun je je al niet meer voorstellen dat je aanvankelijk een gewenningsproces nodig had. Bij die 99 personen die meteen wilden afhaken zijn er dus misschien ook een paar te vinden die de ruwe briljant toch een kans zouden moeten geven. Liefhebbers hoeven we hier niet te overtuigen, die hebben het ding allang,
maar een paar zieltjes winnen voor deze god van het hellevuur kan geen
kwaad, Bong-Ra is tenslotte een volstrekt uniek muzikant en in die zin
een goede gouverneur voor Nederland. Hij mag van ons erg trots zijn op
dit album! En nu dan echt dansen kreng! |